Basisloon

Het basisloon is het loon dat het slachtoffer verdiende in de functie waarin hij of zij werkte op het moment van het ongeval in de periode van 365 dagen die voorafgaat aan het arbeidsongeval (de zogenaamde referteperiode).

De vergoeding of rente voor tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid of de rente voor een dodelijk arbeidsongeval bedraagt een percentage van het basisloon. Voor de vergoeding of rente voor tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid hangt dat percentage af van de graad van arbeidsongeschiktheid van het slachtoffer. Voor de rente voor een dodelijk arbeidsongeval hangt dat percentage af van de verwantschap tussen het slachtoffer en zijn rechthebbende.

Wanneer er in de loop van het jaar vóór het ongeval dagen of uren niet gewerkt en niet vergoed werden, zal voor die periode een hypothetisch loon op basis van een gemiddeld dagloon in aanmerking worden genomen om het basisloon te berekenen.

Wanneer het slachtoffer van een arbeidsongeval minder dan 1 jaar in dienst was op het ogenblik van zijn arbeidsongeval of in de loop van het jaar vóór het ongeval van werkgever of functie is veranderd, wordt voor dat ontbrekende gedeelte van het jaar het loon van de zogenaamde maatpersonen in aanmerking genomen.

Bijzondere toepassingsgevallen:

      • minderjarige of leerling
        In geval van tijdelijke arbeidsongeschiktheid wordt het basisloon op de werkelijke verdiensten berekend. Het basisloon moet ten minste gelijk zijn aan het minimumbasisloon. In geval van blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden wordt rekening gehouden met de beroepscategorie waartoe het slachtoffer zou hebben behoord op het moment dat hij meerderjarig zou zijn geworden of zijn leerovereenkomst zou hebben beëindigd. Het basisloon moet ten minste gelijk zijn aan het gemiddelde loon van meerderjarige werknemers uit dezelfde beroepscategorie.

      • gepensioneerde die bijverdient
        Het basisloon wordt, zowel voor de tijdelijke als voor de blijvende arbeidsongeschiktheid, berekend op basis van de werkelijke (beperkte) prestaties. Indien nodig worden die verdiensten beperkt tot de grenzen van toegelaten beroepsactiviteit die van kracht zijn in de pensioenreglementering.

      • deeltijds tewerkgestelde
        In geval van tijdelijke arbeidsongeschiktheid worden de vergoedingen op basis van de deeltijdse arbeidsprestaties berekend. In geval van blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden worden de vergoedingen en renten op basis van voltijdse arbeidsprestaties berekend. Indien het slachtoffer bij verschillende werkgevers deeltijds werkt, is het basisloon voor de vergoeding van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid gelijk aan de som van de lonen die het bij die verschillende werkgevers ontvangt. In dat geval wordt de eventuele blijvende arbeidsongeschiktheid berekend op een basisloon dat enkel rekening houdt met de functie die het slachtoffer uitoefende op het moment van zijn arbeidsongeval, weliswaar omgerekend naar een voltijds regime.


Voor bepaalde categorieën van werknemers zijn er forfaitaire basislonen vastgesteld:


De arbeidsongevallenwet heeft een maximum- en minimumbasisloon bepaald.

Het loon mag in elk geval niet lager zijn dan wat in de collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s) is bepaald. De absolute ondergrens is het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen.

Zie ook