Preventieprogramma voor lage rugpijn

Wat is het?

Een ambulant multidisciplinair revalidatieprogramma waarvan de structuur en de inhoud overeenstemmen met het programma dat in de RIZIV-nomenclatuur – fysische geneeskunde is opgenomen sinds 01.08.2004 (KB van 22.06.2004, B.S. van 29.06.2004, en KB van 11.03.2018, B.S. 29.05.2018). Het programma omvat maximaal 36 sessies van elk 2 uur, gespreid over een periode van maximaal 6 maanden. Dat revalidatieprogramma wordt gecombineerd met een ergonomische interventie op initiatief van die door de werkgever moet worden aangevraagd.

De ergonomische interventie

Bij een ergonomische interventie moet de ergonoom een duidelijk inzicht krijgen in de interacties tussen de betrokken werknemer, zijn collega’s en het werk dat hij moet uitvoeren. De adviezen van de ergonoom moeten ervoor zorgen dat er een beter evenwicht wordt gevonden tussen de taken die moeten worden uitgevoerd en de behoeften, bekwaamheden en beperkingen van de betrokken werknemer.

Het verslag van de ergonomische interventie moet naast de adviezen van de ergonoom ook een analyse van de werkomstandigheden van de werknemer met rugklachten bevatten. Het omvat een beschrijving van de (rugbelastende) taken, een lijst van de ergonomische problemen en de adviezen voor de verbetering van de werkomstandigheden.

De adviezen kunnen zijn: een praktische opleiding aangepast aan het arbeidsmilieu, hanteer- en verplaatsingstechnieken aanleren, werkmethodes bij het hanteren van lasten wijzigen, de arbeidsuitrusting aanpassen of mechanische hulpmiddelen aanschaffen. 

Het ergonomische onderzoek richt zich in eerste instantie op de rugbelastende taken. Indien nodig, zal de ergonoom ook de bijkomende specifieke ergonomische aspecten en de omgevingsfactoren die een onrechtstreekse invloed kunnen hebben op de rugbelasting van de werknemer bestuderen. De ergonoom moet ook oog hebben voor de psychosociale factoren die een werknemer ertoe kunnen aanzetten om trager of sneller het werk te hervatten. Denken we bijvoorbeeld aan gedrag van collega’s of de relatie met de hiërarchisch verantwoordelijke. Zowel de betrokken werknemer als enkele collega’s en de leidinggevende worden het best in het onderzoek betrokken om een bredere kijk te hebben op de taken die moeten worden uitgevoerd.

De werkomstandigheden kunnen worden geoptimaliseerd door een samenspel van werkgebonden factoren en aspecten gerelateerd aan de werknemer. De werkgebonden factoren kunnen technisch (het gebruik van hulpmiddelen aangepast aan de uit te voeren taken) of arbeidsorganisatorisch (erop toezien dat er voldoende hulpmiddelen ter beschikking zijn voor de werknemers) zijn. Door in te spelen op de werkmethodes van de werknemer kan de rugbelasting ook worden verminderd. 

De adviezen van de ergonoom moeten vervolgens worden omgezet in concrete oplossingen. Die oplossingen worden gezocht in een multidisciplinair overleg met de verantwoordelijken van het bedrijf, de medewerkers van de technische dienst, de interne preventieadviseur en de ergonoom.

De werknemer met rugklachten wordt het best stapsgewijs gere-integreerd op de werkvloer. Deeltijds hervatten en bepaalde activiteiten in een beginperiode niet uitvoeren maken dat de belasting geleidelijk wordt opgebouwd. De kans op herval vermindert en de re-integratie zal vlotter verlopen.

Wat zijn de doelstellingen van het preventieprogramma?

Het preventieprogramma voor lage rugpijn heeft 3 doelstellingen:

  • De verergering van lage rugpijn of de overgang naar de chronische fase ervan voorkomen en de werkhervatting bij de werknemers die rugbelastend werk uitvoeren bevorderen;
  • Zorgen voor een financiële ondersteuning in de onderneming om gunstige omstandigheden voor werkhervatting te bevorderen;
  • Een nauwe samenwerking aanmoedigen tussen de curatieve geneeskunde (behandelend artsen en revalidatiecentra) en de diensten voor preventie en bescherming op het werk (arbeidsgeneesheren en ergonomen).

Voor wie?

Een werknemer in de privésector of een personeelslid van een provinciale of plaatselijke overheidsdienst die

  • onder gezondheidstoezicht van de arbeidsarts staat omdat hij lasten tilt, zijn rug ergonomisch belast wordt of aan mechanische trillingen via het zitvlak is blootgesteld;
  • arbeidsongeschikt is:
    • sinds minstens 4 weken en niet langer dan 6 maanden wegens lage rugpijn;
    • sinds minstens 1 week en niet langer dan 6 maanden wegens lage rugpijn en die al arbeidsongeschikt is geweest wegens lage rugpijn gedurende minstens 3 weken binnen het jaar dat voorafgaat aan de huidige arbeidsongeschiktheid;
    • sinds minstens 4 weken en niet langer dan 6 maanden wegens een chirurgische ingreep ter hoogte van de lage rug;
  • het akkoord van zijn behandelend arts heeft gekregen om het revalidatieprogramma te volgen.

Een werknemer in de privésector of een personeelslid van een provinciale of plaatselijke overheidsdienst komt ook in aanmerking als de arbeidsarts bij een werkhervattingsonderzoek – na een arbeidsongeschiktheid van 4 weken tot 6 maanden – vaststelt dat hij aangepast werk doet of een andere functie uitvoert.

Kantoorwerk valt niet onder belasting van ergonomische aard. Komen wel in aanmerking : wegenwerkers, onderhoudsarbeiders in de industrie, houthakkers, kabelleggers, groenarbeiders...

Wat verwacht Fedris van een arbeidsarts?

Volgens de samenwerkingsovereenkomst tussen Fedris en de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (pdf – 255,85 KB), bent u als arbeidsarts de drijvende kracht achter het preventieprogramma voor lage rugpijn. Fedris verwacht van u immers dat u:

  • de werknemer begeleidt en motiveert om een actieve houding aan te nemen voor zijn rugprobleem;
  • de werknemer motiveert om het werk te hervatten;
  • de werknemer informeert over de voorwaarden tot werkhervatting;
  • de werknemer adviseert, bijvoorbeeld bij de keuze van een revalidatiecentrum;
  • het preventieprogramma promoot bij het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW);
  • een dialoog tot stand brengt tussen de betrokken artsen;
  • de werkpost van de patiënt analyseert en controleert of de werknemer beantwoordt aan de criteria voor de tussenkomst van Fedris in het revalidatieprogramma;
  • de werknemer die aan de criteria voldoet inschrijft voor het programma;
  • controleert of de aanvraag door het revalidatiecentrum volledig werd ingevuld en werd opgestuurd binnen de 15 dagen na het begin van de behandeling;
  • het revalidatiecentrum op de hoogte stelt van de werkomstandigheden van de patiënt.

Wat verwacht Fedris van een revalidatiecentrum?

Als revalidatiecentrum moet u voldoen aan een aantal vereisten opdat Fedris met u een samenwerkingsovereenkomst aangaat voor het revalidatieprogramma voor lage rugpijn.

De samenwerkingsovereenkomst is 3 jaar geldig. Ze geeft patiënten de kwaliteitswaarborg dat u beschikt over het bevoegde personeel en een aangepaste infrastructuur en dat hun aanvraag administratief wordt opgevolgd. De overeenkomst bepaalt:

  • de administratieve procedure die door de revalidatiecentra moet worden gevolgd en de termijnen zodat de patiënt in aanmerking kan komen voor het gratis programma;
  • de taak die van de arts-specialist in de fysische geneeskunde en revalidatie en zijn team wordt verwacht, vooral voor het overleg met de andere betrokken artsen (behandelend arts, adviserend arts, arbeidsarts);
  • de praktische modaliteiten voor het verloop van het programma (periodiciteit van de sessies, uurroosters, enzovoort);
  • de samenwerkingsmodaliteiten met Fedris (overlegvergaderingen, opleidingen).

Binnen de twee weken na de start van de behandeling moet u contact opnemen met de arbeidsarts om een beschrijving te vragen van de werkomstandigheden van de patiënt en meer specifiek van de risico’s voor de wervelzuil. Op basis van die inlichtingen past u het voorgestelde revalidatieprogramma aan, vooral voor de praktische opleiding over de technieken om de rug te sparen. 

Binnen de maand nadat het preventieprogramma werd beëindigd en ongeacht de reden van die beëindiging, stuurt u het eindverslag op naar de verschillende betrokken artsen (behandelend arts, adviserend arts en arbeidsarts) en naar Fedris. Dat is een noodzakelijke voorwaarde opdat Fedris de medische kosten ten laste neemt.

Het eindverslag bevat de evaluatieresultaten bij het begin van de behandeling, een beschrijving van de uitgevoerde behandelingen, de resultaten van de klinische en psychologische evaluatie, de aanbevelingen voor de hervatting van de professionele activiteiten en indien nodig, voor de onderhoudsbehandeling.

Het bevat ook een algologische balans (via een of meerdere analoge visuele schalen), een meting van de functionele handicap (Roland Morris scale (pdf – 19,33 KB) of Oswestry Disability Questionnaire (pdf – 15,39 KB)), een depressiemeting en een kinesiofobiemeting (Tampa scale for kinesiophobia (pdf – 12,54 KB)), een functionele rugevaluatie en een praktische evaluatie van de verworven kennis over rugsparing.

Hoe schrijf ik de patiënt in voor het programma?

Als arbeidsarts moet u, op basis van de analyse van de werkpost van de patiënt, nagaan of hij op basis daarvan voldoet aan de criteria voor de tussenkomst van Fedris in het revalidatieprogramma. Als dat het geval is, vult u het aanvraagformulier functionele revalidatie in en stuurt u dat naar Fedris. 

De patiënt kan kiezen of hij vooraf of nadien aan een revalidatiecentrum vraagt om de achterkant van het aanvraagformulier in te vullen. Als arbeidsarts stuurt u altijd het aanvraagformulier naar Fedris.  Als alles ingevuld is, stuurt u het originele exemplaar op. Als het revalidatiecentrum de achterkant nog niet heeft ingevuld, stuurt u een kopie naar Fedris en geeft u het originele formulier aan de patiënt.